Na meer dan vier decennia bij de politie hangt commissaris Johan Lecluyse zijn uniform aan de haak. Wat begon als een noodoplossing in economisch moeilijke tijden, groeide uit tot een indrukwekkende carrière van 42 jaar. In dit openhartige interview blikt Johan terug op zijn beginjaren, zijn passie voor verkeer, zijn verwezenlijkingen en zijn visie op het leven na de kepie. Zijn verhaal is er een van nuchtere vastberadenheid, evolutie én plezier in het werk.
Waarom koos je destijds voor een job bij de politie?
In het begin van de jaren ’80 was er amper werk te vinden. Een vriend suggereerde dat ik eens moest proberen bij de politie. Eerlijk? Het was eerder uit noodzaak dan uit overtuiging, want er waren dringend politiemensen nodig. Ik heb het examen gedaan – dat toen veel eenvoudiger was dan nu – en ik dacht: ‘dit is tijdelijk’. Maar kijk, het tijdelijke is 42 jaar geworden. (lacht)
Hoe zag je opleiding eruit in die tijd?
Veel eenvoudiger dan nu. We hadden twee lesdagen per week, de rest draaide je gewoon mee op de werkvloer. Je werd er meteen ingegooid. In 1984 werd ik beëdigd als politieagent en dat was het echte begin.
Na mijn eerste jaar kon ik benoemd worden bij de gemeentepolitie van Knokke-Heist. Daar had je twee keuzes: ofwel ging je voor een vlakke loopbaan, ofwel volgde je extra opleidingen. Dat laatste deed ik. Ik werd hoofdinspecteur in 1996 en later commissaris in 2015.
Was het vroeger echt zo anders?
Absoluut. Computers bestonden niet, de middelen waren schaars. We zaten met z’n allen in kleine kamertjes en leerden het vak op straat. Sommige collega’s van toen waren mensen die de Tweede Wereldoorlog nog hadden meegemaakt – het was een compleet andere tijdsgeest. Toch werkte dat, in zijn eenvoud.
Je specialiseerde je in verkeer. Waar komt die passie vandaan?
Ik ben snel motorrijder geworden. Verkeer fascineerde me: de dynamiek, de verantwoordelijkheid, het strategische. Ik leidde een tijdlang de dienst verkeershandhaving, regelde onder andere wielerwedstrijden en raakte zo steeds meer betrokken bij mobiliteitsdossiers.
Het vooruitdenken trok me aan. Wegen, pleinen, buurten opnieuw aanleggen – ik vond dat boeiend. Vanuit mijn functie bij de directie Mobiliteit werkte ik mee aan de opstart van nieuwe verkeersconcepten. We stonden vaak letterlijk aan de wieg van iets nieuws. Dat gaf voldoening.
Ook mijn blik op verkeer evolueerde. Dertig jaar geleden draaide alles rond de auto. Nu krijgen fietsers en voetgangers meer aandacht, dat is een positieve verandering.
Wat beschouw je als je grootste verwezenlijking?
Kunnen meewerken aan de modernisering van het politielandschap, zonder twijfel. Zowel op vlak van visie als technologie. Zo heb ik meegewerkt aan de implementatie van Eagle BE, het digitale systeem voor aanvragen tot inname van openbaar domein. We gingen van papieren chaos naar efficiënt digitaal beheer. Ook qua materiaal was ik altijd voorstander van kwaliteit – niet per se het duurste, maar wel degelijk. Goed materiaal motiveert mensen. Ik vind dat we moeten zorgen voor onze medewerkers.
Hoe kijk je terug op je loopbaan?
Het was een enorme evolutie. Soms leek het alsof we uit de middeleeuwen kwamen – kijk maar naar het cameranetwerk vandaag. We konden ons dat vroeger niet voorstellen. Door de waan van de dag zie je niet altijd wat je allemaal meemaakt en bereikt, maar dat er veel is veranderd is een understatement.
Wat ga je het meeste missen?
Ik ga het niet missen en dat bedoel ik positief. Ik heb m’n tijd gehad, maar ik had het geluk om met veel geëngageerde collega’s te werken. Positivisme was altijd aanwezig, en dat maakt zelfs de zwaarste opdrachten haalbaar.
Hoe hield je het zo lang vol?
Door plezier te hebben in wat ik doe. Ik ben altijd met veel goesting naar het werk gekomen. En door grenzen te trekken: werk is werk, privé is privé. Zeker als politiemedewerker krijg je soms heftige dingen te verwerken. Dan is het belangrijk dat je leert loslaten zodra je thuis bent. En ja, het loopt niet altijd zoals je wilt. You win a few, you lose a few. Maar dat is geen reden om te verzuren. Accepteer dat niet alles perfect loopt en blijf vooruitkijken: volgens mij is dat de leidraad die je moet volgen.
Wat ga je nu doen met al die vrije tijd?
Ik ga voort op mijn levenslange motto: ‘ik moet just niks’. (lacht) Motorrijden, muziek maken en beluisteren, reizen… Alles op mijn tempo. Dingen doen waar ik écht zin in heb.
Tot slot: heb je een gouden tip voor de nieuwe generatie politiemensen?
Er mag wat rock-’n-roll in zitten. Wat je ook doet, have fun. Dat is de basis. En behandel je collega’s zoals je zelf behandeld wil worden. Als je met respect en volwassenheid werkt, krijg je dat ook terug. Zo simpel is het.